Ouderlijk gezag en voogdij bij overlijden ouders

Wat gebeurt er met de kinderen wanneer één of beide ouders komen te overlijden?

Ouderlijk gezag

Minderjarige kinderen, nl. die kinderen die de volle leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, zijn onderworpen aan het ouderlijk gezag.

Dit ouderlijk gezag bestaat uit het gezag over de persoon en het beheer van de goederen van de minderjarige.

Normaal gezien wordt dit ouderlijk gezag uitgeoefend door beide ouders gezamenlijk, ook in geval van echtscheiding.

Enkel in uitzonderlijke gevallen zal slechts één ouder het ouderlijk gezag uitoefenen, nl. wanneer er slechts één juridische ouder is of wanneer één van de ouders het exclusief ouderlijk gezag bekomt.

De mogelijkheid bestaat ook dat een ouder is ontzet uit het ouderlijk gezag. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de ouder de gezondheid, veiligheid of zedelijkheid van het kind in gevaar brengt door slechte behandeling, misbruik van gezag of kennelijk slecht gedrag of erge nalatigheid.

Wanneer er slechts één ouder ontzet is uit het ouderlijk gezag, komt het ouderlijk gezag integraal toe aan de andere ouder.

Zodra een kind 18 jaar wordt, komt dit ouderlijk gezag te vervallen.

Overlijden ouder(s)

Wanneer beide ouders het ouderlijk gezag uitoefenen en één ouder komt te overlijden, zal het ouderlijk gezag verder ten volle worden uitgeoefend door de overblijvende ouder.

Slechts wanneer beide ouders overleden zijn, zal er een voogd worden aangesteld die vanaf dan de zorg voor de persoon en de opvoeding van de minderjarige alsmede het beheer van diens goederen overneemt.

Hetzelfde geldt indien er slechts één juridische ouder zou zijn die overlijdt.

Als de overblijvende ouder uit het ouderlijk gezag ontzet is, zal er een pro-voogd worden aangesteld die het ouderlijk gezag tijdelijk op zich neemt. De ouder die eertijds werd ontzet kan een procedure opstarten bij de bevoegde rechtbank om opnieuw het ouderlijk gezag te bekomen.

Voogdij

De aanstelling van een voogd gebeurt door de Vrederechter, waarbij de voorrang uitgaat naar de persoon die de ouders desgevallend hebben aangewezen bij testament.

Indien er geen dergelijk testament is, zal de voorkeur uitgaan naar de naaste familieleden.

Kinderen vanaf de leeftijd van 12 jaar worden door de Vrederechter gehoord.

Naast de voogd wordt ook een toeziende voogd aangesteld die toezicht houdt op de uitvoering van de taken door de voogd.

Indien niemand de voogdij op zich neemt, zal de minderjarige worden toevertrouwd aan het OCMW die een voogd en een toeziend voogd zal aanduiden onder haar leden.

Advocaten Gent, 2016